Het is al bijna een eeuw
geleden dat de Europese moerasschildpad nog voorkwam in Nederland, de laatste
werden in een gebied rond Geleen aangetroffen. Ook in Vlaanderen zijn geen
waarnemingen uit het nabije verleden of recente waarnemingen bekend. Heel zelden wordt er een Europese moerasschildpad gespot in Nederland, maar deze exemplaren
zijn waarschijnlijk door de Maas meegevoerd uit noordelijk Frankrijk. De
Europese moerasschildpad is een omnivoor die zowel dierlijk als plantaardig
materiaal eet. De paartijd is in de lente, de eitjes worden afgezet in
zelfgegraven holen langs de oever. De schildpad heeft verschillende vijanden en
parasieten, maar gaat vooral in aantal en verspreidingsgebied achteruit door
toedoen van de mens, zoals het droogleggen van moerassen. De schildpad telt
zestien ondersoorten en is in het verleden onder verschillende wetenschappelijk
namen beschreven. De ondersoorten verschillen vaak in leefgebied maar zijn
moeilijk te onderscheiden.
De schildpad is een typische moerasschildpad die zowel in het water als
op het land uit de voeten kan. De Europese moerasschildpad zont het grootste
deel van de dag om als hij is opgewarmd te gaan jagen, wat meestal in het water
gebeurt. Het dier leeft in kleine groepjes en is zeer schrikachtig; bij
verstoring duikt de hele groep onder en verschuilt zich urenlang alvorens weer
tevoorschijn te komen. Onder biologen die de schildpad onderzoeken staat het
dier bekend als een erg schuwe soort die zich ondanks lang wachten vaak niet
meer laat zien. Tegenwoordig worden sommige exemplaren van een zender voorzien
waardoor het dier beter is te volgen en er meer informatie over zijn leefwijze en gewoonten kan worden verkregen.
De Europese moerasschildpad is
een palearctische soort die voorkomt in zuidelijk en oostelijk Europa tot in
noordelijk Afrika en oostelijk tot delen van Azië. Het
dier komt vanwege zijn grote verspreidingsgebied zowel voor in heel warme als
meer gematigde streken. De levenswijze is hierop aangepast waardoor de
verschillende populaties andere overlevingsstrategieën kennen. Populaties die
rond het Middellandse Zeegebied voorkomen worden in de hete zomermaanden
geconfronteerd met het uitdrogen van waterbronnen en een verminderd aanbod van
voedsel. Ze houden hiertoe een zomerslaap, dit is een inactieve periode waarbij
de schildpad zich ingraaft en niet op zoek gaat naar voedsel. Populaties in
meer gematigde streken hebben minder last van de hitte maar moeten gedurende de
winter schuilen tegen vorst. Als delen van het dier bevriezen zal het de winter
namelijk niet overleven. Daarom houden de exemplaren een winterslaap, waarbij
ze zich ingraven in de modder op de bodem van het water. De schildpad kan
hierbij tot 15 centimeter diep in de modder worden aangetroffen en kan zo
bevriezing van de toplaag overleven.
De schildkleur is
donkerbruin tot zwart maar kan ook lichter zijn tot olijfbruin. De schildplaten
zijn voorzien van gele vlekjes of streepjes die vaak een straalsgewijs patroon
hebben. De platen aan de bovenzijde van de rug hebben verschillende namen,
afhankelijk van de positie. De grote platen op het midden van de bovenzijde van
de rug heten de wervelschilden, dit zijn er altijd vijf. De platen aan de
zijkanten, tussen de bovenste rij en de rij aan de schildrand worden de
ribschilden genoemd. De buitenzijde van het schild is voorzien van een ring
vele kleinere platen die de randschilden worden genoemd. Aan iedere zijde zijn
altijd twaalf randschilden aanwezig. Aan de voorzijde zit in het midden, boven
de kop, een enkele kleine plaat die het nekschild wordt genoemd. De hoornplaten
op de rug kunnen in sommige populaties abnormaliteiten vertonen, zoals extra
schilden die vaak asymmetrisch zijn in populaties rond de rivier Louro in Galicië.
De reden van dergelijke afwijkingen is niet precies bekend, maar hieraan ligt
waarschijnlijk een ongunstige embryonale omgeving, inteelt of watervervuiling
ten grondslag. De buikplaten zijn geheel zwart tot bruin met donkere randen,
soms zijn de platen lichter tot geel met zwarte markeringen.
De huid van kop en poten is
donker van kleur, meestal geelbruin of donkerder tot zwart. Aan de bovenzijde
van de nek zijn geen schubben aanwezig. De poten, zijkanten van de kop en de
keel dragen wel schubben die echter nooit groot zijn. De huid heeft vooral aan
weerszijden van de kop gele vlekjes die kenmerkend zijn voor de soort. De kleur
van het oog varieert per ondersoort en kan uiteenlopen van rood tot bruingeel
of geel tot wit, de ogen van vrouwtjes hebben minder variatie en zijn geelbruin
tot wit.
De poten zijn afgeplat en
voorzien van zwemvliezen wat een aanpassing is op het water. De tenen dragen
nagels die dienen om voedsel af te scheuren, bij mannetjes zijn de nagels
duidelijk langer en sterk gekromd, dit dient als seksueel kenmerk en speelt een
functionele rol bij het beklimmen van een vrouwtje tijdens de paring.
Als de schildpadden in de
lente hun winterkwartier hebben verlaten zoeken ze het water op en gaan op zoek
naar een partner. De voortplantingstijd loopt van maart in de zuidelijkere
delen van het verspreidingsgebied tot in juni of later in de noordelijke delen.
Het zijn vooral de mannetjes die naar een vrouwtje zoeken. De Europese
moerasschildpad is een van de soorten waarbij het mannetje geluiden maakt om
vrouwtjes te lokken, welke klinken als korte piepjes. Zodra ze een geschikte
partner gevonden hebben wordt het vrouwtje achtervolgd en vaak in haar poten
gebeten om haar te immobiliseren. Hoewel dit gedrag normaal is bij
moerasschildpadden, is van mannetjes van de Europese moerasschildpad beschreven
dat ze erg agressief kunnen zijn. Bij exemplaren die in gevangenschap worden
gehouden worden de mannetjes vaak na de paring gescheiden van de vrouwtjes
omdat deze laatsten gestrest kunnen raken door de opdringerige mannetjes. Bij
de paring klimt het mannetje op haar schild en vindt de copulatie plaats. De
paring vindt altijd plaats in het water.
De Europese moerasschildpadden
worden ook wel in vijvers gehouden, dit schrijft het European Zoo Nutrition Centre
(EZNC) voor als voedsel: hele vissen, rivierkreeften, regenwormen, muizen, kwartelkuikens, eendagskuikens, waterinsecten of garnalen plus vitaminen.
Ik
hoef ze niet in mijn vijvertje te hebben, voor je het weet zijn je visjes
pleite.
Bron: Wikipedia, WoutsfotobloG