Pagina's

zondag 30 mei 2010

Vale Gier II

“Zonder geluk vaart niemand wel”, dit gezegde is ook van toepassing op de vogelaar. Sinds ik een paar jaar geleden ben begonnen met het fotograferen van vogels, heb ik stad en land afgereden om in het wild en van dichtbij, Vale gieren (Gyps fulvus) te kunnen fotograferen.
Nu moet je stad niet te letterlijk nemen want daar vliegen ze om of hoog overheen. In de loop van de tijd heb ik verschillende streken van Spanje en Portugal bezocht en ook heel wat plekken ontdekt waar gieren huizen, maar om gieren van nabij te kunnen fotograferen is geen eenvoudige opdracht.
Sommige lieden hebben dit gemerkt en hebben een nieuwe markt aangeboord. Zo is er een konijnenfokker in de provincie Teruel die zijn doodgegane konijnen voor de gieren gooit. Tegen betaling mogen de mensen, achter een glasplaat want hij is bang dat de gieren niet meer terugkomen waardoor zijn verdienste opdroogt, de vreetpartij aanschouwen en kunnen er foto’s worden gemaakt. Hoeveel konijnen moet die man wel niet houden, om zo’n hoge uitval onder zijn konijnen te hebben, dat hij de gieren er verschillende malen per week mee kan voeren. Ik denk dat hij gezonde konijnen voert en dat ze op deze manier meer opbrengen dan bij de poelier, maar ik dwaal af.
Want deze keer had ik het geluk dat, omdat het al donker was en weer eens geen camping in de buurt, ik op een plek was gaan staan waar de Vale gieren de volgende morgen al zaten. Links en rechts van me zaten de gieren, in de bomen en op de rotsige uitsteeksels.
Goed dat ik het de avond tevoren niet wist want anders had ik beslist visioenen over Alfred Hitchcock’s film “The Birds” gekregen. Van Vale gieren met een spanwijdte tot 2 meter 80 en een gewicht tot 11 kilo en altijd met een dominante gier die als eerste het kadaver aansnijdt en die agressieve en dreigende bewegingen en geluiden maakt. Ik kan mijn geluk niet op.
Met hun snavel die je kunt vergelijken met een snoeitang van één van de betere merken breken ze de takken van de pijnbomen af, die ze gebruiken voor hun nest. Klik hier voor meer over de Vale Gier.

zaterdag 29 mei 2010

Het weer in Moraira

Het weer was gisteren een beetje vreemd in Moraira. Zon en dan weer donkere wolken, zo nu en dan een paar druppels regen en tegen de avond werd het heiig.
Je kon nog net zien dat er weer een Chinees schip op weg was naar de haven van Valencia.
De maan kwam gesluierd op, terwijl het niet eens halve maan was.
Maar later op de avond verwijderde ze haar sluiers en vertoonde ze zich in vol ornaat.
En deze morgen ligt Moraira er, zoals gebruikelijk, weer zonnig bij.
Vanavond kwam de maan alweer later op en verscheen hij als een gele bal aan het hemelgewelf.

dinsdag 25 mei 2010

Badajoz, Extremadura

Met een oppervlakte van 21.766 km², is Badajoz de grootste provincie van Spanje. De bevolkingsdichtheid ligt ruim onder het nationale gemiddelde van 92,2 inwoners per km² (2009). Het maakt samen met de provincie Cáceres deel uit van de autonome deelstaat Extremadura. Ter vergelijking, Nederland heeft 397,7 en België 341,5 inwoners per km² (2009).
De provincie Badajoz grenst in het noorden aan de provincie Cáceres, in het zuiden aan Huelva, Sevilla en Córdoba , in het oosten aan Ciudad-Real en Toledo en in het westen aan Portugal. De economie van Badajoz is gebaseerd op landbouw en in toenemende mate het toerisme.
Grote Trap
De provincie Badajoz is één van de weinige plaatsen is Europa waar je de Grote Trap (Otis tarda) nog kunt aanschouwen. Deze vogel die zo hoog kan worden als een Ree, is door het verlies van zijn habitat en door overbejaging in grote delen van Europa uitgestorven.

vrijdag 21 mei 2010

Camino de Santiago

Op de parkeerplaats voor de pont over de rivier - La Gironde - tussen Royan en Le-Verdon-sur-Mer, kwam ik hem begin vorige week tegen, de bedevaartganger uit het Valenciaanse Bétera. Vanuit Frankrijk via de meest westelijke route, fietst deze Spanjaard naar de kathedraal van Santiago de Compostela. Hij had het weer niet mee want het stortregende en er stond een harde wind of zoals ze in Vlaanderen zeggen, een stijve bries.
Hij bleek zijn pelgrimstocht echter goed te hebben voorbereidt want hij had in zijn dorp een ambulance gecharterd die de hele tocht achter hem aanrijdt en waarin hij ook zijn bagage en reserveonderdelen heeft opgeslagen. Gezellig keuvelend met de chauffeur wachtte hij op de komst van de pont, een geweldige uitdaging en een hele prestatie.
Maar hoe anders vergaat het de tientallen zo niet honderden bedevaartgangers die ik in de Pyreneeën tegenkwam. Strompelend of met kwieke pas, met of zonder stok, gezond of gehandicapt, alle met hetzelfde doel om via de Jacobsweg, oftewel de Camino de Santiago, de kathedraal van Santiago de Compostela te bereiken en het graf van de apostel Jakobus te mogen aanschouwen. In hun geval zonder fiets en zonder ondersteunende ambulance. Ik heb altijd een groot respect voor deze mensen die weken achter elkaar, onder vaak barre omstandigheden, aan het aan het lopen zijn. Alleen begint het wel erg kult te worden, als een soort marathon van New-York maar dan anders. Zag je vroeger alleen wat oudere heren, die er ook echt als pelgrims uitzagen, langs de weg lopen. Nu loopt jong en oud en in alle soorten outfit, in dichte drommen langs de smalle weggetjes van de Pyreneeën of in de bermen van de snelwegen. En zijn er routes vanuit alle landen en streken en wordt er in heel Europa veel promotie voor gemaakt. De route in zijn huidige loop is in de eerste helft van de 11e eeuw ontstaan.
Langs deze kapel in de Pyreneeën gelegen op de Puerto de Ibaneta (1057 meter), komt de Franse pelgrimsroute uit Saint-Jean-Pied-de-Port. Deze col is ook bekend bij vogelliefhebbers omdat de trekvogels hier in het voor en najaar de Pyreneeën oversteken vanwege de naar verhouding geringe sneeuwval. Vanaf hier is het nog een 800 kilometer lopen of fietsen naar Santiago de Compostela. Sinds 1993 is het Spaanse deel van de pelgrimsroute in de werelderfgoedlijst van UNESCO opgenomen. De Franse routes maken sinds 1998 deel uit van deze lijst.
Als de pelgrims eindelijk in Santiago de Compostela hun blaren kunnen gaan tellen zijn ze eigenlijk nog niet op het eindpunt van de route. Die ligt nog 90 kilometer verder, of circa 18 uur lopen, op de Cabo Finisterre. Al voor Christus was Finisterre het eindpunt van een heidense tocht. Het klif westelijk van Santiago de Compostela is door de Romeinen Finisterrae gedoopt, wat 'einde van de wereld' betekent.
Pas hier zien ze de Jakobsschelp met de begeerde aanblik van het koperen plaatje eronder met de tekst 0,00 K.M. Hier staan ook allerlei kraampjes met aandenken en souvenirs en er komen veel familieleden naartoe om de pelgrims te onthalen en te huldigen.
Hier kunnen ze eindelijk uitkijken over de Noord Atlantische Oceaan en het vervoer terug naar huis gaan organiseren.

Vanuit mijn bureaustoel met blik over de Mediterranee, feliciteer ik iedereen die deze onmenselijke tocht heeft gedaan of geprobeerd heeft om te doen. Bedenk echter wel dat iedere keer als ik één van jullie langs de route zie lopen of fietsen, ik vervuld word van walging. Walging van mezelf, omdat ik nooit verder ben gekomen dan de duinmars in Den Haag.

dinsdag 18 mei 2010

Vos (Vulpes vulpes)

Ik had die dag 
al verschillende keren een Vos (Vulpes vulpes) gezien. Zodra ze me zagen renden ze naar de bosrand, bleven vlak voor de bosrand naar me kijken en verdwenen dan in het bos.


's Avonds kon ik geen camping vinden, 
dat is trouwens zo wie zo een probleem in grote delen van het Spaanse binnenland. Ik besloot daarom om de camper op een parkeerterrein te parkeren en daar te overnachten.


Toen ik een beetje in mezelf mompelend 
de raambedekking uit de auto haalde zag ik ineens vanuit mijn ooghoeken een hondje achter me staan, tenminste dat dacht ik. Toen ik me omdraaide bleek het een vosje te zijn. Nu heb ik wel eens gelezen over hondsdolheid bij vossen en ze schijnen ook voor de mens gevaarlijke wormen te hebben, ik besloot daarom even de vos uit de boom te kijken.


Zittend in de cabine 
zag ik het vosje parmantig naar binnen blijven kijken en bleek het diertje totaal niet schuw. Ik vermande dan ook mijn angst om in mijn been te worden gebeten en opende deur. Er was nog wat brood en salami, maar het brood hoefde hij niet en van de salami vond hij dat het veel te weinig was. Ik had echter ook nog wat rauwe eieren in het koelkastje en dat bleek een schot in de roos. Ik kon dat ei natuurlijk niet naar hem toegooien dan zou het uit elkaar spatten maar legde het op de treeplank. Net zo likkebaardend als onze teckels griste hij het ei met zijn bek, zonder het te kraken, van de treeplank en verdween als een speer uit het zicht.


Maar niet voor lang, 
binnen no-time verscheen hij weer en na nog een ei en wat melk (waarvan hij net zo’n liefhebber bleek als ik vroeger van bier) begon hij zich zo thuis te voelen dat ik de deur moest sluiten want anders was hij naar binnen gesprongen. Ik vond het een leuke ontmoeting maar het meest frappante vond ik achteraf dat je vrijwel niets aan dat vosje kon aflezen. Behalve het likkenbaarden, gromde hij niet, blafte niet, kwispelde niet en dank je wel zij hij ook niet.

Triest, dat in een nog niet zo heel ver verleden deze vosjes om de schouders van vele dames hingen. Op de plaats van zijn fonkelende ogen zat dan een stukje glas, als kunstoog met een ijzerdraadje in het bont gedrukt.

maandag 17 mei 2010

Bruine Kiekendief

Ik had de camper naast de weg geparkeerd en keek uit over de steppe bij Belchite waar normaal allerlei  soorten Leeuweriken en een enkele keer zelfs de Trap is waar te nemen. Mijn camera ruste op de handige rijstzak die Phien voor me gemaakt heeft en waarmee je zonder statief, toch vanuit de auto met een lange lens kunt fotograferen.
Ik hoorde de Leeuweriken wel maar zag ze niet. Maar ik was schijn-baar niet de enige die moeite had om de Leeuweriken te ontdekken want een Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) was zo intensief op de grond naar prooi aan het speuren, dat hij totaal mijn camper over het hoofd zag. Pas op het allerlaatste moment merkte hij me op en zwenkte, met heftige vleugelslagen, onmiddellijk af.
Dat hij me niet zag is des te merkwaardiger daar het een open vlakte van meerdere tientallen kilometers betreft en mijn camper is weliswaar niet groot maar wel 3,20 meter hoog.

zaterdag 15 mei 2010

Houdt het dan nooit op!

Deze inmiddels beroemde uitroep uit Paul Verhoeven’s film “Zwartboek” kwam in me op toen ik van het Hollandse laagland naar de Spaanse hoogvlakte reed.
Bij de molens van Kinderdijk regen en koud.
Bij de haven van Stellendam regen, koud en storm.
In de Pyreneeën regen, koud en onweer.
Op de hoogvlakte van Aragón regen, harde wind en kou.



Pas bij Castellón werd het iets aangenamer en in Moraira was het niet echt warm maar er heerste wel de aangenaamste temperatuur van de ruim 2000 kilometer lange reis. Ik ben weer thuis!