Zowel de Tureluur (Tringa totanus) als de Groenpootruiter (Tringa nebularia) zijn gek op wormen maar ook op zeeduizendpoten, slijkgarnalen, rode draadwormen en schelpdieren die ze vinden door te tasten in het slik. Aan de binnenkant van hun snavel zitten gevoelige zintuigcellen waarmee ze bij het tasten een onderscheid kunnen maken tussen eetbare dingen en slib- en zanddeeltjes in de bodem.
Van de Tureluur (bovenste foto’s) kun je werkelijk tureluurs worden, eindeloos roept hij - in het voorjaar - duizenden keren zijn naam. De Tureluur is een weidevogel die ook regelmatig op kwelders en slikken te zien is. Ze broeden in Nederland en België op vochtige graslanden en langs slootkanten. De grootste aantallen zijn er in augustus en september te zien. Ze overwinteren bij ons aan de Middellandse Zee, vooral in de Ebro-Delta kun je dan heel wat exemplaren aantreffen. De Tureluur staat er om bekend dat ze snel ruzie maken met andere vogels in hun omgeving.
De Groenpootruiter komt in Nederland en België voor tijdens de maanden april tot november. Tijdens de broedtijd zijn ze in het noorden van Rusland, Scandinavië en het noorden en westen van Schotland, terwijl ze in de winter voornamelijk in tropisch Afrika zijn. Sommige exemplaren overwinteren langs de kusten van de Middellandse Zee en Zuid-Engeland.
De Groenpootruiter broedt ook in een
breed gebied dwars door Siberië tot aan de Grote Oceaan. Deze broedvogels
trekken echter naar overwinteringgebieden in Azië en Australië.