Pagina's

zondag 29 december 2013

De Huismus – Een (extra) ordinair vogeltje


In Nederland is de Huismus (Passer domesticus) in de laatste twintig jaar sterk in aantal afgenomen. Begin jaren tachtig begon de afname, die begin jaren negentig versnelde. Dit heeft geresulteerd in een landelijke afname van meer dan 50% van het aantal broedparen. En deze trend lijkt zich nog steeds voort te zetten, hoewel de Huismus bij de laatste vier Nederlandse tuinvogeltellingen weer op de eerste plaats van waargenomen vogels staat. 


Over deze afname van de populaire Huismus, een vogel die als vanzelfsprekend aanwezig was in de steden en dorpen, maken veel vogelliefhebbers zich zorgen. Vreemd genoeg is de afname plaatselijk. De Huismussen zijn op sommige plaatsen in de steden vrijwel geheel verdwenen en op andere plaatsen zijn zij even algemeen als voorheen. Een tekort aan insecten, waarmee de ouders hun jongen tijdens het broedseizoen voeren, kan de oorzaak zijn. In het stedelijk gebied verdwijnen steeds meer groene verloren hoekjes (met insecten), en veel tuinen verstenen. Ook door de meer en meer aanwezige huis- en zwerfkatten sneuvelen jaarlijks duizenden mussen.


Daar staat tegenover dat de bescheiden Huismus waarschijnlijk de meest succesvolle geïntroduceerde vogel ter wereld is. Kwam hij oorspronkelijk alleen voor in Europa en delen van Azië en Noord-Afrika nu is hij – dankzij de mens - ook te vinden in Noord-Amerika, Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland en op veel eilandengroepen. Thans bezet de Huismus een gebied dat gelijk is aan ongeveer een kwart van het landoppervlak van onze planeet. 


Begin 2011 is er in Nederland een nieuw project gestart, Ring-MUS, waarbij huismussen worden voorzien van kleurringen. De huismus is echter een slimme vogelsoort die zich lastig terug laat vangen. Elke gevangen en geringde huismus binnen dit project krijgt daarom een combinatie van 4 ringen, één metalen ringen  en drie kleurringen.  Dankzij deze kleurringcombinatie is de huismus van een afstand al te herkennen.

donderdag 12 december 2013

Aalscholver met en zonder kuif

Ben van de week even bij de haven van Calpe wezen kijken en zag daar een Kuifaalscholver  (Phalacrocorax aristotelis).


De kenmerken van de Kuifaalscholver zijn dat hij ongeveer 75 centimeter groot wordt en daarmee iets kleiner is dan de (gewone) Aalscholver (Phalacrocorax carbo). Verder lijken de twee soorten veel op elkaar, maar de kuifaalscholver heeft een dunnere snavel, een groenachtige glans en een voornamelijk bij adulte vogels zichtbare kuif. De kleur is groenzwart, met een gele snavelbasis. De vogel die in de haven van Calpe zwom was echter nog een vrij jonge vogel, die nog niet de groenzwarte kleur had en ook nog geen kuif. De Kuifaalscholver komt voor op de rotskusten van Noorwegen tot Noord-Afrika. In Nederland en België is de kuifaalscholver zeldzaam. Kuifaalscholvers zie je zelden of nooit in het binnenland.


Iets verder in de haven zat ook een vrijwel even oude (gewone) Aalscholver. Aan de kop is het verschil tussen de twee duidelijk te zien maar als je ze onafhankelijk van elkaar ziet merk je niet zo snel het verschil op. De volwassen vogel is vrijwel geheel zwart, maar met een opvallende witte wang (die witte wang ontbreekt bij de Kuifaalscholver) en een gele plek op de plaats van de aanhechting van de bek.

Er zijn op de wereld dertig soorten aalscholvers, dit zijn er dus maar twee van.

dinsdag 3 december 2013

Laguna de la Zaida, Aragón


Ze noemen het de lagune met de twee persoonlijkheden en ze is gelegen op het diepste punt van het grondgebied van het Aragonese dorpje Used in de regio Campo de Daroca. In sommige jaren wuift hier het koren in andere jaren golft er het water. Dan stroomt bijna 90% van het overtollige regenwater uit de Sierra de Santa Cruz – één van de pieken van dit gebergte is de 1291 meter hoge Monte de Zaida - naar de lagune gecontroleerd via "La Parada", een hydraulische constructie uit de 16de eeuw.

Het landgoed waarop de lagune ligt heet eveneens "La Parada". De eenden zwemmen in de Laguna de la Zaida en het graan wordt geoogst op finca "La Parada". De plek is in de beide gevallen dezelfde vandaar de verwijzing naar de twee persoonlijkheden. 

De lagune ligt noordoostelijk van de Lagune de Gallocanta, in de jaren dat de Lagune de la Zaida droog staat stroomt het overtollige regenwater naar deze lagune. De wateren worden gereguleerd door een dam die gebouwd is in de dertiende eeuw. Het onder water zetten van finca "La Parada" is al vele jaren een traditie en er op gericht om een evenwicht te vinden tussen voedselproductie en natuurbehoud. En dat lijkt te lukken want de finca floreert en heeft de hoogste productiviteit van de omgeving.

Als de Laguna de la Zaida op 
haar hoogste niveau staat, beslaat zij circa 170 hectaren en heeft ze een diepte van ongeveer 1 meter. Vanwege de extreme variaties in milieuomstandigheden zijn de oevers niet begroeid en kunnen zich geen waterplanten ontwikkelen. In tegenstelling tot de Laguna de Gallocanta heeft de Laguna de Zaida zoet water en heeft mede daardoor een grote aantrekkingskracht op watervogels. Het is dan ook een geweldige schuilplaats voor vogels, in de zomer zie je de Grauwe en Blauwe kiekendief over de korenvelden vliegen en als de lagune met water is gevuld neemt de Bruine kiekendief het van hen over. 


Dit hele gebied is trouwens rijk aan vogels, bij de lagunes zie je – afhankelijk van het seizoen – onder andere de Witwangstern, Geoorde fuut, Meerkoet, Kluut, Steltkluut, Ooievaar, Zwarte ooievaar, Blauwe reiger, Wilde eend, Bergeend, Krooneend, Pijlstaarteend en Wintertaling. Op de akkers foerageren in de winter duizenden Kraanvogels,  er vliegen Vale gieren en vele soorten zangvogels. 

Voor mij is dit één van de beste vogelgebieden van Spanje, maar als je er vogels gaat kijken moet je, je er wel goed op kleden want in de zomer kan het hier heel warm zijn en in de winter is het er soms kouder dan in Nederland of België.