Hill 60 is een kunstmatige
heuvel van circa 60 meter hoog en 230 meter lang en is gelegen langs de
spoorlijn bij het dorp Zillebeke - gemeente Ieper - in
de Belgische provincie West-Vlaanderen. Hill 60 is opgebouwd uit grond die
vrijkwam bij de aanleg van de spoorweg Ieper - Kortrijk, die in 1850 werd
aangelegd.
In de eerste wereldoorlog
van 1914 tot 1918 was Hill 60 – zo genoemd naar zijn hoogte – een waardevolle stelling,
die uitkeek over Ieper en directe omgeving. Ze werd op verschillende
tijdstippen ingenomen door Franse, Britse en Duitse troepen. Ze was gedurende
meer dan twee jaar in Duitse handen.
Terwijl de Britse troepen de
loopgraven bezetten, groeven Britse, Canadese en later Australische compagnieën
tunnels onder Hill 60. Uiteindelijk werden, vlak voor dageraad op 17 juni 1917,
19 mijnen tot ontploffing gebracht – totaal 24.267 kilo springstof - langs de
Duitse loopgraven aan de Mesenboog. Dit betekende het startsein voor de Slag om
Mesen.
Meer dan 650 Duitsers werden
gedood door de mijnen voordat de Britse 23ste divisie doorstootte en
de stelling innam. Ongeveer 17.000 troepen van het Britse Rijk en 25.000 Duitse
manschappen verloren het leven of werden gewond in de daaropvolgende strijd.
Maar het verhaal over Hill
60 is nog niet ten einde, want wie had in 1918 kunnen bevroeden dat de Duitsers
in 1939 terug zouden keren. Het Britse oorlogsmonument wat was opgericht na de
eerste wereldoorlog voor de gevallenen, werd in 1940 vernietigd door de
Duitsers. Een herdenkingsplaat op het herrezen monument herinnerd daar nog aan.
Vlak bij het oorlogsmonument staat een herdenkingssteen bij de spoorbaan, ter
nagedachtenis van Pierre Marchant en Lucien Olivier. Dit is er over ze te
vinden;
Tijdens
de Tweede Wereldoorlog gebeurde op de spoorlijn Ieper-Kortrijk bij Hill 60 iets
afschuwelijks. De Duitse manschappen waren gekazerneerd in Ieper en Poperinge.
Per trein uit Kortrijk richting Poperinge werden gevangenen en materialen
getransporteerd. De trein viel bij Hill 60, op de grens Zillebeke-Hollebeke,
stil en moest zoals gewoonlijk op een tweede locomotief die extra trekkracht
kon leveren wachten.
Twee
Fransen die gevangen zaten in een van de goederenwagons, werden doodgeschoten
door de Duitsers. Omwonenden hoorden een paar schoten en 200 meter verderop
lagen twee levenloze lichamen. Het ging om Pierre Marchant en Lucien Olivier,
die later tot het Franse verzet bleken te behoren. Beide Fransen waren in hun woonplaats
La Madeleine bij het station opgepakt, toen er een trein met SS'ers het station
binnenreed. Vermoedelijk verdacht van een aanslag, werden ze omsingeld en
gevangen genomen en per trein naar België, naar Ieper vervoerd. Werden
ze uit de trein gesleurd en geëxecuteerd of waren ze ontsnapt en op de vlucht
geslagen toen de trein stond te wachten en neergeschoten? Wat die dag gebeurde
zal altijd een raadsel blijven. De twee Fransen werden voorlopig
begraven in het dorp Zillebeke. Later werden ze in hun woonplaats herbegraven. Hun dood is deze maand 69 jaar geleden.
In de jaren zestig liet IMOS
– een geallieerde oud-strijdersorganisatie gesticht door de Amerikaanse
generaal en latere president Eisenhower – een gedenkteken oprichten ter ere van
de twee Franse verzetsstrijders. Het gedenkteken staat nabij de spoorwegbrug. Het
Lotharings kruis, een kruis met 2 horizontale balken, werd door Generaal De
Gaulle uitgekozen als symbool voor de Vrije Fransen, die de strijd tegen de
Duitse bezetter en collaborateurs na de capitulatie van Frankrijk in 1940
voortzetten.