zaterdag 31 december 2011

Met dank aan Willem Bil



De geoogste rijstvelden in de Marjal de Pego-Oliva zijn rommelig en nat. Door de - tot nu toe - warme winter zijn er veel muggenlarven en andere insecten. Honderden water en zangvogels – waaronder veel trekvogels - kunnen er voedsel vinden. Er zijn ook veel karpers en rivierkreeften achtergebleven op de velden. Soms, als een bruine kiekendief het riet afstruint, zie je tientallen kleine zilverreigers en koereigers de lucht in gaan om iets verder weer neer te strijken. Op de droge stukjes van de natte velden zie je witte en gele kwikstaarten, gras en waterpiepers, rietgorzen, rood en blauwborsten. Soms zie je in een flits een ijsvogel voorbij spurten. Hoog in de lucht staat een dwergarend en later op de dag zal ik nog een visarend zien die op een onbereikbare mast zit te foerageren. Tussen het riet verschuilen zich waterhoentjes, waterrallen en purperkoeten. In de bomen zitten torenvalken en hele kolonies tetterende spreeuwen. Als je naar de vogels kijkt zie je dat ze regelmatig een blik op de lucht werpen, beducht voor de roofvogels die constant patrouilleren en soms meedogenloos toeslaan. Ja, er is in deze tijd van het jaar veel te zien in de Marjal.    




De Blauwborst (Luscinia svecica) is een leuk vogeltje die je alleen maar in de winter in de Marjal de Pego-Oliva ziet en dan natuurlijk in zijn winterjas, ik heb hem zelfs nog nooit in de spetterende kleuren van zijn zomers pak gezien iets wat ik wel jammer vind. Ik richt me deze dag dan ook zoveel mogelijk op de blauwborst want straks is hij weer weg. Daar komt bij dat het gelukkig een beetje bewolkt is waardoor de foto’s niet van die harde contrasten hebben.



Als ik thuis kom en 's avonds de foto’s bekijk zie ik dat er foto van een blauwborst met een ringetje bij zit. Ik probeer het ringetje te ontcijferen maar dat is nog een hele klus. HEM – LLAND - 008 kan ik uiteindelijk lezen. LLAND zouden ze in Nederland, HOLLAND op de ring zetten? Ik weet het niet en na op internet een vogelringstation te hebben opgezocht kom ik terecht bij Vogelringstation (VRS) Menork in Lippenhuizen, Friesland . Een schot in de roos want daar is de zeer behulpzame Willem Bil - ringer 441 - aan verbonden die me anderhalve dag later laat weten dat de blauwborst afgelopen september is geringd in Nationaal Park de Groote Peel op de grens van Brabant en Limburg. Lees het hele verhaal op de site van Vogelringstation Menork.   Dank je, Willem!



zondag 25 december 2011

Waterspreeuw (Cinclus cinclus)


De Waterspreeuw (Cinclus cinclus) is een zangvogel uit de familie van waterspreeuwen (Cinclidae). De waterspreeuw is een herkenbare vogel met een donkerbruin verenkleed en een opvallende witte borst. De vogel heeft korte vleugels en vliegt met snelle slagen – een beetje zoals een IJsvogel - vaak laag over het water. Waterspreeuwen zitten regelmatig nerveus op en neer wippend op een steen in het water. Het zijn vogels die normaal voorkomen bij zuurstofrijke snelstromende beken en rivieren. In Zuid en Midden-Europa tref je de ondersoort (Cinclus cinclus aquaticus) aan. Bruinrood op de buik en daardoor roodbuik waterspreeuw genoemd. Waterspreeuwen verblijven af en toe in Nederland. Het gebied tussen Haarlem en Zandvoort - de Amsterdamse waterleidingduinen - was in 2010 en begin 2011 het favoriete plekje van twee van deze bijzondere vogels. Het ging hier om de noordelijke variant, ook wel de zwartbuik waterspreeuw of gewone waterspreeuw genoemd. 



Als je de waterspreeuw in het ijskoude water van bergriviertjes ziet fourageren begrijp je niet waarom zijn veren niet doorweekt zijn. Hij komt boven water met een air van iemand wiens haar altijd goed zit, zelfs midden in het kolkende water zie je nog geen druppel op zijn verenkleed. Je kunt dat rustig een klein wonder noemen net zoals het feit dat hij zich staande weet te houden in kolkende en snelstromende watermassa’s. Maar ze hebben dan ook van moeder natuur een speciale aanpassing gekregen.

Bij het foerageren zijn bergbeekjes favoriet omdat het water daar meestal niet vervuild is en er zich op de stenige bodem veel zoetwaterinsecten ophouden.

Hij waadt, zwemt en duikt om insecten, kreeftachtigen en kleine visjes te vinden langs de waterrand of op de bodem van de stroom. Tijdens het duiken verplaatsen ze vaak de kiezels op de bodem, zoals de merels bladeren omdraaien om lekkere hapjes te vinden.

Een waterspreeuw heeft een rivierterritoria waar ze luid roepend langs vliegen. Als uitkijkpost gebruiken ze meestal dezelfde stenen in de beek of rivier maar ze maken ook wel gebruik van een tak in het water. Als je op zoek bent naar de waterspreeuw moet je goed op de die stenen letten waar je uitwerpselen op ziet, want op die steen komt hij meestal terug. Maar waar je de waterspreeuw ziet zijn vaak ook de Witte kwikstaart en de Grote gele kwikstaart aanwezig en ook die komen op dezelfde steen terug en ook die deponeren hun uitwerpselen op de steen. Maar dat is het leuke aan vogelen, soms moet je iets uitvogelen.  


De vogel is in die donkere rumoerige beekjes nog niet zo eenvoudig te ontdekken want met uitzondering van zijn spierwitte bef valt hij nauwelijks op tegen de stenen van de beek. Daarbij is hij behoorlijk snel, erg ongedurig en schuw.
Het nest bevindt zich altijd boven het water, onder een brug, overhangende steen of boomwortel, soms onder de trappen van een waterval. De 4-5 eieren komen na 16 dagen uit.
De meeste waterspreeuwen zijn standvogel, maar bij koud winterweer is er enige trek naar lagere gebieden of naar de kust. De waterspreeuw heeft een lengte van 18 cm., een spanwijdte van 25 tot 30 cm. en een gewicht van 55 tot 75 gram. Zijn status is kwetsbaar.  

   

donderdag 22 december 2011

Costa-Blanca, warme winter tot nu toe


Een heel enkele keer ziet de Costa-Blanca er in de winter uit zoals op de bovenste foto en doet ze haar naam eer aan. Maar tot nu toe is daar nog geen sprake van.
 
Ongemerkt werd het woensdag aan het strand van Moraira boven de 20 graden Celsius. Niet bevorderlijk voor de kerstsfeer maar weldadig voor oude botten.

zaterdag 10 december 2011

Lac du Laouzas


In het Franse departement Tarn - regio Midi-Pyrénées - ligt bij het stadje Nages het “Lac du Laouzas”. Direct aan de oevers van dit meer is een parkeerplaats voor campers gecreëerd waar je voor vijf euro, vierentwintig uur mag blijven staan.



Het Lac du Laouzas is een stuwmeer van vierhonderd hectaren met een dam van vijftig meter hoog, grenzend aan rivier de l'Orb in het Parc Regional du Haut Languedoc. Het park ligt gedeeltelijk in de regio’s  Midi-Pyrénées en Languedoc-Roussillon.



Het was een donkere maanloze avond toen ik arriveerde en kon vrijwel niets van de omgeving zien. Pas de volgende ochtend toen het licht werd zag ik in wat voor een schitterende omgeving ik was terechtgekomen.  

Het natuurreservaat Parc Regional du Haut Languedoc omvat het zuidwestelijke gedeelte van het Massif Central, feitelijk de overgang van het hooggelegen centrale deel van Frankrijk naar de Middellandse Zee. Het klimaat en de vegetatie worden beïnvloed door zowel de Middellandse Zee als de Atlantische Oceaan. Het gebied kent een groot aantal verschillende planten, waaronder veel orchideeën, en een fauna met onder andere moeflons, herten, koningsarenden en wilde zwijnen.


  

dinsdag 6 december 2011

Klote Beesies


Ze zijn het gezicht van de tuin en geven er dat mediterrane accent aan, “de Palmbomen”

Ze zijn als kleine boompjes geplant met de gedachte om er later in een hangmat onder te liggen.

Om één te zijn met de natuur, de zee en de wolken.

Vergeet het maar!!!
De uitdrukking “Ik gun je veel personeel”, om aan te geven dat je dan gebukt kunt gaan onder veel zorgen en narigheid, slaat nergens op. Nee, “ik gun je veel palmbomen”, dat zaagt pas hout. Fout is natuurlijk dat ik me niet eerst heb verdiept in de diverse palmensoorten. Zo heb ik een piepkleine  “Washingtonia Robusta” bij het zwembad geplant – je ziet links op de foto zijn stam -, die boom is inmiddels zo groot dat ik hem met een ultra-groothoek nog niet helemaal op de foto krijg. Ik weet nu dat ze 25 meter hoog worden en als je pech hebt zelf 30 meter, de naam “Robusta” had me aan het denken moeten zetten. Ieder jaar moet er een mannetje inklimmen - met ijzers onder zijn schoenen - om de dode bladeren af te snijden en de stam te schillen. In de zomer is de bloei en vallen de uitgebloeide bloempjes in het zwembad, waardoor het filter verstopt. In de herfst vallen er tientallen kilo’s bessen vanaf, waardoor regelmatig de zwembadpomp in de soep draait. Het terras wordt gitzwart van die bessen, zoals je op de foto kunt zien. Ieder dag moet ik met een blazer die bessen weghalen,met een hogedrukspuit het zwart van de tegels en met een schepnet de bessen uit het zwembad. Maar erger is dat die bessen ook in de vijver vallen waardoor het water dood slaat en de vissen stikken. De natuur zelf is dus eigenlijk niet natuurvriendelijk, ik was dan ook van plan om die palm met een kraan weg te laten halen. Alleen er is iets tussen gekomen…………   

Van de week zat namelijk dit beestje in de tuin, de Palmsnuitkever of Rode snuitkever (Rhynchophorus ferrugineus) - in het Spaans  Picudo rojo -. Haar larven hebben het voorzien op de andere palmbomen in de tuin zoals de Phoenix Canariensis en in mindere mate ook de Phoenix Datilifera.

De vraatzucht van deze larven is zo groot dat ze zelfs al spreekwoordelijk is, “Kevertje rood, palmpje dood”. De Palmsnuitkever werd voor het eerst ontdekt in de palmoase “Wadi Feran” in de Sinaï woestijn. Vervolgens verspreidde hij zich snel over het hele Middellandse Zeegebied. De rode kever is vrijwel onmogelijk te bestrijden. Vooral omdat de palmen vaak in openbare parken en langs boulevards staan, waar je niet met giftige middelen kunt spuiten. Inspuiten is wel geprobeerd, maar met een mager resultaat en tegen hoge kosten. Rondom de Palmsnuitkever is inmiddels een hele business ontstaan waar flink wat geld in omgaat. Ik ben bang dat we de palmbomen kunnen afschrijven en dat ik die hangmat niet hoef aan te schaffen.

Temeer omdat een nog een Palmen-Killer bij mij in de tuin zit, namelijk de Palmmot (Paysandisia archon). Maar daar ben ik pas achter gekomen nadat ik op zoek ging naar meer informatie over de Palmsnuitkever.
Ieder jaar in Augustus heb ik allemaal van die leuke vlindertjes in de tuin en ik was daar best een beetje trots op om dat ik dacht dat ik mijn tuin vlindervriendelijk had gemaakt door de beplanting. Dat klopt ook wel maar niet de soort beplanting die ik voor ogen had. Ik was zelfs pissig als de merels er één te pakken hadden genomen, wat je kon zien aan de achtergelaten vleugeltjes op het terras. Ik vond het wel raar dat ik ze niet in mijn vlinderboekje zag staan, maar daar staan wel meer vlinders niet in. Dit schrijft Wiki erover;
De palmmot (Paysandisia archon) is een nachtvlinder uit de familie van de Castniidae. De spanwijdte is 9 tot 11 centimeter. Door zijn verschijning en doordat de soort overdag vliegt wordt het dier makkelijk voor dagvlinder aangezien. De palmmot is polyfaag op palmen.

De soort komt van oorsprong voor in Argentinië en Uruguay. Halverwege de jaren negentig van de twintigste eeuw is de soort geïntroduceerd in Frankrijk, waar hij waarschijnlijk met geïmporteerde planten is meegekomen. Sindsdien heeft de soort zich in Zuid-Europa verspreid en vormt daar een plaag voor palmen.
Ik weet het zeker! mijn tuin gaat op de schop en ik maak een rotstuintje met vetplantjes en cacteeën. Maar eerst maar eens informeren wat daar nu weer mis mee kan gaan. Hoewel knotwilgen misschien ook niet zouden misstaan en het is eens wat anders.
Op het blog van Wonen in Spanje kun je meer lezen over de Palmsnuitkever.

zondag 4 december 2011

Rommelmarkt valt in het water


De wekelijkse rommelmarkt (Rastro) die iedere zaterdag in Jalón wordt gehouden, is gisteren in het water gevallen. Normaal is het op zaterdag, langs de oevers van de vrijwel droge rivier, een drukte van belang. Nu was er geen mens te bekennen en het enige wat aan de rommelmarkt deed denken waren de restanten van een kraampje in het water.

Ook bij Jávea was de rivier onstuimig, ik durfde hem in ieder geval niet over te steken want er was niet goed te zien of de weg er nog lag. En sinds die tsunami-beelden van drijvende auto’s, ben ik een stuk voorzichtiger geworden. Er is de laatste tijd heel wat water gevallen aan de Costa-Blanca en daardoor is er veel ontregeld. Het internet (bovengrondse kabels) is zo traag geworden dat het wel lijkt of het op stoom loopt. In ieder geval komt er stoom uit mijn oren want het is een crime om te uploaden.
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...