Posts tonen met het label Camargue. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Camargue. Alle posts tonen

vrijdag 23 maart 2012

EIA, een nare paardenziekte


Ik was nog niet zolang geleden in het franse 'Parc National des Cévennes'. Behalve dat het een prachtige streek is waar je nog authentieke dorpjes tegenkomt lopen er ook heel veel paarden. Op het landgoed 'Le domaine du Villaret' heeft het parc een kudde przewalski-paarden in het wild uitgezet om deze paarden in de natuur te kunnen observeren, met als doel om deze paarden te herintroduceren in Mongolië. Het przewalskipaard is een wilde ondersoort van paarden, die in 1967 voor het laatst in het wild gezien werd in dat land. Het was vermoedelijk het ras dat als rijdier werd gebruikt door de Mongoolse veroveraars als Dzjengis Khan.


Er worden paardrijdtochten door de Cevennen georganiseerd en het is zelfs mogelijk om - visa versa - een meerdaagse tocht van de Cevennen naar de Camargue te maken.


Ook zijn er in de Cevennen fokkerijen van volbloed Arabieren die wereldkampioenen hebben voortgebracht.


Onlangs is in het Zuid-Franse Vaucluse – niet ver van het 'Parc National des Cévennes' - de gevreesde paardenziekte equine infectious anemia (EIA) vastgesteld. Een virale ziekte die in de volksmond ook wel moeraskoorts of le sida du cheval (paarden-aids) wordt genoemd.


 Uit een onlangs verschenen rapport blijkt dat begin februari acht paarden op verdenking van besmetting werden onderzocht, vier van hen bleken daadwerkelijk drager van het virus. De vier besmette paarden zijn afgemaakt.


Equine infectieuze anemie is een virale paardenziekte die niet op de mens overdraagbaar is. Na een incubatieperiode van meestal één tot drie weken, maar soms ook drie maanden, kan de ziekte zowel acuut als chronisch verlopen. De acute versie gaat gepaard met koorts, zenuw-, hart- en bloedsymptomen (anemie).


De ziekte kent soms een dodelijk verloop, terwijl een groot aantal dieren nooit symptomen vertoont. Stress of andere ziekten kunnen de ziekte opnieuw activeren. De dieren worden voornamelijk via het bloed besmet, door insectenbeten of besmet materiaal (bijvoorbeeld naalden).


De dieren blijven levenslang besmet en vormen zo een besmettingsbron voor andere paarden. Er bestaat geen behandeling of vaccin. Besmette dieren moeten helaas worden afgemaakt om de verdere verspreiding van de ziekte te verkomen.

Voor landen waar EIA uitbreekt, geldt op grond van de Europese regelgeving een meldingsplicht en een vrijwaringsplicht naar andere landen. Nederland is officieel nog vrij van het virus.
Bron EIA informatie: Horses.nl 

woensdag 29 juni 2011

Marais Poitevin I, Het Groene Venetië


Het Marais Poitevin, is een moerasgebied, dat valt onder drie Franse departementen, de Vendée, Deux-Sèvres en Charente-Maritime en in twee regio’s te weten: Pays-de la-Loire en Poitou-Charentes.


Het Marais Poitevin, is gelegen niet ver van de plaats Niort. Het is een overblijfsel van de vroegere Golf van Poitou, waarvan delen ingepolderd werden. Het gebied heeft een oppervlakte van 1.028 km², waardoor het Marais Poitevin het grootste moerasgebied is nabij de Atlantische Oceaan en het op één na grootste van Frankrijk (na de Camargue).  


Het meest oostelijke deel bestaat uit natte moerassen – ca. 300 km2 - en wordt ook wel aangeduid als “la Venise Verte” (Groen Venetië). De natte moerassen van “la Venise Verte” verkregen het label "Grand Site de France"  wat staat voor de mooiste plekjes van Frankrijk. In 1979 werd het gebied uitgeroepen tot een interregionaal park (Parc Interrégional) maar desondanks loopt het moeras nog steeds gevaar. De laatste jaren komen er steeds meer toeristen naar dit gebied en wordt er volop met bootjes door de moerassen gevaren.


Je kunt er wandelen en fietsen langs de weiden die omzoomd zijn door populieren en wilgen. En versteld staan over het enorme contrast tussen het doolhof van het natte moeras en de uitgestrekte vlakten van het drooggelegde moeras, het “Marais Desséché” dat grenst aan de zee.



De drooglegging van de Golf van Poitou begon in de 13e eeuw met het graven van het Canal des Cinq-Abbés (kanaal van de vijf abten) door lokale monniken om de noordelijke moerassen te draineren. Tijdens de 100-jarige oorlog vielen de werkzaamheden stil, maar zij werden hervat in opdracht van Hendrik IV, onder leiding van Hollandse en Vlaamse ingenieurs. Tot op de dag van vandaag is daar nog het bewijs van terug te vinden in de vorm van het Canal de la Ceinture des Hollandaises dat aan de noordkant loopt. Aan de rand van de Baie de l'Aguillon werden van de 16e tot in de 19e eeuw polders op de zee veroverd.



De meeste huizen hadden aan het water een cale, een soort miniatuurkreek waar de bootjes konden aanleggen. Boten waren namelijk het enige praktische transportmiddel. Zij werden gemanoeuvreerd met een bootshaak (pigouille) of met een korte roeispaan (pelle). Jollen waren licht en slank, men ging ermee naar de markt of de kerk of bracht er de kinderen mee naar school.

Brede massieve vletten werden gebruikt voor het transport van oogst en vee. Op oude foto’s kun je zien hoe de boeren hier vroeger de paarden en koeien overzetten. Voor de vele Nederlanders die hier komen doet het vertrouwd aan en doet het ze denken aan Giethoorn of een gebied als de Biesbosch.

woensdag 22 september 2010

Grutto’s blijven in Zuid-Europa hangen

Grutto’s (Limosa limosa), 
blijven tijdens de trek veel vaker dan gedacht in Zuid-Europa hangen. Dat is één van de conclusies van de Rijksuniversiteit Groningen, na een jaar onderzoek met gezenderde grutto’s.

Boven; Grutto in zomerkleed.

Balans
Aan het eind van het afgelopen broedseizoen werd de balans opgemaakt van een jaar onderzoek met vijftien grutto’s – veertien vrouwtjes en één mannetje – die in mei 2009 een zender in de buik kregen. Het onderzoek leverde ook een teleurstelling op, waarschijnlijk heeft geen van de gezenderde vogels met zekerheid succesvol gebroed. Van slechts één van de vogels werd een nest gevonden met twee misvormde eieren. Voordat die konden uitkomen werden ze gepredeerd.

Rechts; Broedende Grutto.



Beneden; Een Grutto, hier samen met een Grauwe gans, is kleiner dan de meeste mensen denken.






 
 
 
 
 
Rechts; Foeragerende Grutto’s in winterkleed, Rio Odiel, Huelva, España
 



Terugweg
Ook op de terugweg blijkt Europa een belangrijke rol te spelen in de trek. Met name de rijstvelden rond Lissabon en in de Spaanse Extremadura zijn van groot belang. Eén vogel bleef op de weg terug naar Friesland voor langere tijd in de Camargue, in Zuid-Frankrijk.












Links en beneden: De rijstvelden bij Lissabon in Portugal en Huelva in Zuid-Spanje.

Boven; Foeragerende Grutto in zomerkleed, Plan Tureluur, Schouwen-Duiveland, Nederland


Al met al 
kan ik die Grutto’s goed begrijpen, tenslotte ben ik zelf ook in Zuid-Europa blijven hangen.
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...