zondag 31 januari 2010

Spring Rat

Achter het strand van Moraira bevindt zich een watertje, waarin wat eenden en waterhoentjes zitten. Als de mensen deze watervogels wat brood toewerpen komt hij tevoorschijn, de Bruine rat.
Hij spurt op het brood af, neemt het in de voorpootjes en springt ermee de bosjes in. De toeristische afdeling van de Gemeente wil er, gek genoeg, geen reclame voor maken. Maar toch is het een leuk gezicht. Meer foto's van Moraira

Paradijsbloem

Eigenlijk begint mijn tuin al aardig kleurrijk te worden, want behalve de Mimosa staan er ook nog steeds bloeiende Paradijsbloemen (Strelitzia).
Het gekke is dat die 's winters in mijn tuin bloeien en dat vind ik ieder jaar weer zonde. In de striemende regen zie je dan van die prachtige bloemen die je aan alles doen denken, behalve aan regen en kou.
De Paradijsbloem (Strelitzia) is een geslacht van vier soorten, die afkomstig zijn uit Zuid-Afrika. De naam Strelitzia eert Charlotte van Mecklenburg-Strelitz, de echtgenote van koning George III van het Verenigd Koninkrijk.

Gele pracht

Zon en oplopende temperaturen en daar is hij in vol ornaat de Acacia dealbata (bloemisten mimosa), afkomstig uit Australië maar aanwezig in vele tuinen aan de Costa-Blanca.
Een snelgroeiende boom met een hoogte tot 6 meter, een grijze schors en met fraai dubbel geveerde varenachtige bladeren en een overvloedige bloei in de periode januari tot maart. Daar de boom minder goed gedijt op kalkhoudende grond wordt de boom vaak veredeld op een stam van een minder ogende Acacia en is daardoor meer resistent bij een toepassing op kalkhoudende bodem.
Hoe het ook zij, we kijken iedere winter weer uit naar de bloei van deze onechte mimosa. Helaas zijn ze nog al windgevoelig en tijdens de storm van januari 2009 is er een in onze tuin omgewaaid.

zaterdag 30 januari 2010

Spaanse Mus

De ca.15 cm grote Spaanse Mus (Passer hispaniolensis) is vrij zeldzaam in Spanje en Portugal, in Oost-Europa is hij algemener. Zijn status is stabiel. 
Spaanse Mus in winterkleed

De Spaanse Mus is een standvogel maar sommige Oost-Europese populaties trekken in dichte groepen naar het Midden-Oosten en Afrika. Hij is te vinden in de buurt van mensen, maar in veel mindere mate dan de Huismus (Passer domesticus). Hij geeft de voorkeur aan bomen en struiken, vaak wilgenbosjes, kenmerkend bij meren en moerassen. De Spaanse Mus maakt zijn nest in een boom of gebruikt de verlaten nesten van roofvogels en Ooievaars.
Huismus

Het mannetje van de Spaanse Mus heeft een chocoladebruine muts met een witte streep boven de ogen. Zijn keel en borst zijn zwart gevlekt en de snavel is zwaarder dan die van de huismus. Zijn wangen zijn wit en er zijn lichte strepen op de donkere rug. De kleur van het vrouwtje is lichter en meer uniform grijsbruin, met een gestreepte flank en donkere vleugels. Ze zijn zeer moeilijk van de vrouwtjes Huismus te onderscheiden.
Spaanse Mus in Zomerkleed

De Spaanse Mus is een omnivoor, groepen eten insecten en knoppen in struiken en verzamelen zich om op de akkers te foerageren. Meer Vogels

woensdag 27 januari 2010

Middellandse Zee nog niet uitgeraasd

Na de storm van gisteren is het water van de Middellandse zee voor de kust van de Costa-Blanca nog steeds in beweging.
Normaal is dit gedeelte tussen de Peñón de Ifach van Calpe en de Cap d'Or van Moraira een rustig stuk water.
Niet voor niets is de toeristische leuze van Moraira “Donde el mar descansa” ,waar de zee uitrust.
Maar nu dus even niet. Meer foto's van de Marina-Alta

Geen hekel aan slecht weer

De Iberische Tjiftjaf (Phylloscopus ibericus), heeft geen hekel aan het slechte weer. Het kwieke vogeltje zoekt in het koude water ijverig naar insecten. Met tientallen tegelijk vliegen ze de oevers op en af.

Alweer regen en storm

Het was vandaag alweer slecht weer aan de Costa-Blanca, een gure wind uit het noorden en heel veel regen. Even op het piepkleine strandje van Moraira wezen kijken, de vogels worden nu niet weggejaagd door badgasten of loslopende honden.
Behalve een stel Geelpootmeeuwen (Larus michahellis) en een jagende Kleine Zilverreiger (Egretta garzetta), zag ik alleen een paar Grote Sterns (Thalasseus sandvicensis) die tegen elkaar stonden te foeteren. Wat bezielt die beesten met die kou?
Voor morgen wordt er weer regen verwacht. Meer foto's van Moraira

zaterdag 23 januari 2010

Parque Nacional de Monfragüe, een roofvogelparadijs

Het gebied dat door de Romeinen “Mons Fragorum” werd genoemd, wordt een natuurpark op 4 april 1979 op voordracht van de autonome regering van Extremadura en op 2 maart 2007 verschijnt in het Spaanse staatsblad het besluit, dat het van natuur park zal worden gepromoveerd tot een nationaal park. Het Nationaal Park “Monfragüe” is hiermee één van de 14 nationale parken van Spanje. Het park bevindt zich in de provincie Cáceres, en het is het eerste nationale park van de autonome regio Extremadura. Het natuur park is sinds 1991 een reservaat voor de bescherming van vogels (ZEPA) en vanaf 2003 is het een reservaat voor de biosfeer van de Unesco.
Het park heeft een oppervlakte van 18.396 ha. Met een beschermde zone eromheen van 116.160 ha., 42% hiervan is openbaar terrein en 58% is in privé bezit. Het hoogteverschil gaat van 250 tot 795 meter. Het park ligt in 14 gemeenten te weten; Casas de Millán, Casas de Miravete, Casatejada, Deleitosa, Higuera, Jaraicejo, Malpartida de Plasencia, Mirabel, Romangordo, Saucedilla, Serradilla, Serrejón, Toril en Torrejón el Rubio.
Bij deze rotspartij vind je de Zwarte Ooievaar, Zwarte Wouw en Aasgier

De roofvogels die in het park voorkomen zijn o.a. de Monniksgier, Vale Gier, Aasgier, Spaanse Keizerarend, Oehoe, Steenarend, Havikarend, Grijze Wouw, Zwarte en Rode Wouw, Koningsarend, Slechtvalk, Havik, Sperwer, Bosuil, Dwergarend, Slangenarend en Steenuil. In de dorpen vind je de Kleine Torenvalk en de Kerkuil.
Rotspartij “Salto del Gitano”, bekend van de vele gieren die er op huizen.

Verder zijn er nog  in het park de Zwarte en Witte Ooievaar  en ook in de omliggende bergen en dehesas is er een keur aan vogels te vinden zoals Koolmees, Pimpelmees, Staartmees, Zwartkop, Kleine Zwartkop, Baardgrasmus, Braamsluiper, Rüppells Grasmus, Hop, Bijeneter, Grijze Gors, Vink, Blauwe Ekster, Roodstuitzwaluw, Kuifleeuwerik, Zwarte spreeuw, Moorse Nachtzwaluw, Kwartel, Kaffergierzwaluw, Appelvink, Baardgrasmus, Blauwe Rotslijster, Rode Patrijs, Alpengierzwaluw, Spaanse mus, etc.
Zoogdieren die voorkomen in het park zijn o.a. de Iberische lynx, Europese Das, Otter, Egyptische Mangoest, Edelhert , Steenmarter, Genetkat, Vos en Konijn.
Sinds de oudheid zijn er mensen aanwezig in Monfragüe. De heuvels en bergen gaven genoeg plaatsen waar men bescherming kon zoeken terwijl de overvloedige plantengroei en de aanwezige grote rivieren voldoende voedsel gaven. Een bewijs van de menselijke aanwezigheid kan men vinden in de grot op de helling naar het kasteel, er zijn hier een aantal rotsschilderingen aanwezig. De pre-Romeinse stammen, Iberiërs en Kelten, bouwden hun versterkte forten en nederzettingen op de toppen van de heuvels. Zij maakten gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en zij wijzigden weinig aan de omgeving. Bestaande overblijfselen uit deze periode kan men vinden in Miravete en mogelijk ook in Cerro Gimio in het gebied rond het kasteel.
Met de Romeinen kwam de landbouw en de veeteelt aan in de streek. Onder hun overheersing bouwde men defensieve versterkingen op de heuveltoppen en de gewone dorpen kwamen op de vlaktes. In de omgeving van het park bouwden zij hun eerste stadjes: Serradilla, Malpartida de Plasencia, las Corchuelas en nog enkele andere. Het verwijderen van bestaande plantengroei om aanplantingen mogelijk te maken zijn hun belangrijkste veranderingen in het landschap.
De verovering door de Arabieren in de achtste eeuw bracht nauwelijks een verandering aan in de natuurlijke omgeving maar er was een grote historische verandering in het huidige park door de bouw van het kasteel van Monfragüe in 811.
De muren van het kasteel

De Christelijke herovering van het kasteel werd tot stand gebracht door de Portugese verzetsstrijder Giraldo-Simpavor in 1169, maar het zal tot in 1180 duren voor er een definitieve herovering komt door Alfonso VIII. In 1450 liet de bisschop van Plasencia de Brug van de Kardinaal bouwen. Het doel van de brug was de stad te verenigen met Trujillo en Jaraicejo. Kroniekschrijvers zeggen dat de bouw van de brug 30.000 gouden munten heeft gekost, een getal dat gelijk zou zijn aan het aantal gebruikte stenen. De brug was de enige stabiele verbinding tussen Toledo en Alcántara, en daardoor verscheen er een leger van rovers en bandieten uit Puerto de la Serrana. Deze rovers hinderden de voorbijgangers en de reizigers enorm. Om deze verbinding te verdedigen stichtte koning Carlos III in 1784 het dorp Villarreal de San Carlos en men bouwde er een kerk, een parochiehuis, een kazerne voor de militie en enkele huizen van particulieren.
Traditionele hut

In de jaren 1960-70 waren er in Monfragüe twee gebeurtenissen die de omgeving van het huidige park meer veranderden dan alle voorgaande eeuwen samen. De bouw van de stuwdammen van Torrejón y Alcántara, met de verdwijning van alle door de rivier bevloeid gebied. De aanplanting van grote aantallen eucalyptus en dennenbomen op de heuvels en hellingen, die de oorspronkelijke vegetatie lieten verdwijnen.Uiteindelijk werd na vele discussies het gebied een natuurpark en is men momenteel bezig om de oorspronkelijke vegetatie te herstellen.
Dehesas
Plattegrond van het park  Meer foto's op; España - Monfragüe  Meer informatie op; Monfragüe Natuurpark, Extremadura, Spanje

vrijdag 22 januari 2010

U heeft …………..!

Ik moest vanmorgen in één van de ziekenhuizen van Benidorm zijn, in de wachtruimte hebben twee mensen een minder prettige mededeling gekregen. Ik vraag ik me af hoeveel mensen er per dag in een ziekenhuis een bericht krijgen, dat de rest van hun leven beïnvloedt.

donderdag 21 januari 2010

Riskante bedoening

Het is tegenwoordig in Spanje steeds riskanter om geld te pinnen, grote kans dat het apparaat is bewerkt met skim-apparatuur. Ook neemt het aantal berovingen op mensen die zojuist hebben gepind toe. De daders zijn over het algemeen afkomstig uit het voormalige Oostblok, al wordt dat door de autoriteiten ontkend. We mogen heel blij zijn dat we open grenzen hebben, met reizen zonder paspoort en vrij handelsverkeer.

Mensentrek

Met scheepsladingen komen ze uit Afrika, sommigen lukt het om in Spanje aan land te komen, anderen verdrinken of worden door de politie opgepakt en het land uitgezet. De meeste proberen naar noord of west- Europa te komen, een onzekere toekomst tegemoet. Anders dan bij de vogeltrek is het doel om niet meer terug te keren.

woensdag 20 januari 2010

Blauwe Ekster

Over deze vogel zijn de ornithologen het niet eens. De soort kent twee van elkaar gescheiden populaties. De ene populatie is te vinden in Oost-Azië, het grootste deel van China, Korea, Japan en Mongolië. De andere, veel kleinere, populatie, bevindt zich in het zuidwestelijk deel van het Iberisch schiereiland. Volgens recente taxonomische studies zouden de twee populaties te scheiden zijn op soortniveau, en zou de Europese populatie "Cyanopica cooki" moeten gaan heten. Deze wijziging is echter nog niet overgenomen door FaEu (Fauna Europaea), de blauwe ekster staat dus nog gewoon vermeld als Cyanopica cyanus.
De blauwe ekster is een vogel uit de familie van de kraaiachtigen (Corvidae). Hij lijkt in voorkomen op de ekster, maar is iets smaller en ook iets kleiner met een lengte van 31 tot 35 cm. Verder valt de blauwe ekster op door de blauwe vleugelpunten en staart die terugkomen in zijn naam. De soort trekt meestal rond in groepen van circa 30 dieren. Het zijn over het algemeen echte alleseters, die een uitgebreid plantaardig en dierlijk dieet volgen. De vogels zijn dol op noten en fruit en ze eten erg veel insecten, die ze zowel op de grond als in de bomen of in de lucht vangen. Ook allerhande afval en aas worden gegeten, zoals het een echte kraaiachtige betaamt. In Spanje en Portugal zie je de Europese soort nogal eens op picknickplaatsen en bij campings, waar ze voedselresten proberen te bemachtigen.
De vogels hebben een uitgebreid repertoire aan geluiden: alarmkreten, fluittonen, geschetter, maar ze kunnen ook een aangenaam zacht liedje produceren. Het zijn zeer actieve dieren, die een groot deel van de dag in beweging zijn. Ze leven in groepen in halfopen landschappen en licht beboste streken. In Spanje en Portugal komt de Europese soort weliswaar niet gelijkmatig verspreid over het hele land voor, maar hij is plaatselijk toch vrij algemeen. De indruk bestaat dat de aantallen in deze landen licht toenemen.
De blauwe ekster is een sociale vogel, die in groepen leeft, vaak bestaan die groepen uit één familie. Het broeden vindt plaats in losse kolonies met over het algemeen één nest per boom. Beide partners helpen bij de bouw van het nest, dat meestal in de vork van een tak wordt gebouwd van allerhande kleine takken en twijgen. De binnenkant wordt bekleed met modder, plukjes mos en soms wat veertjes. Waargenomen is dat jonge ongepaarde mannetjes, of jongen van een vorig nest, meehielpen met het grootbrengen van de jongen van een opvolgend nest. De blauwe ekster legt per nest 6 tot 8 eieren, die 15 dagen worden bebroed. 

zondag 17 januari 2010

Castilla-La Mancha

Rood van de aarde en geel van het koren, gelijk de Spaanse vlag.
Castilla-La Mancha is één van de 17 autonome regio's van Spanje, de hoofdstad is Toledo. De oppervlakte van Castilla-La Mancha bedraagt 79.463 km² en is daarmee haast tweemaal zo groot als Nederland. De bevolkingsdichtheid van Castilla-La Mancha is één van de laagste van het land, circa 27 inwoners per km2.
Castilla-La Mancha is een streek van contrasten, weidse landschappen en uitgestrekte vlaktes. Deze autonome gemeenschap gelegen in het zuidoosten van het land, zal de bezoeker verrassen met zijn verscheidenheid aan landschap, cultuur en natuur. Castilla-La Mancha is het land van landbouwers en veehouders en is bekend geworden dankzij het beroemde boek van Miguel de Cervantes “Don Quijote de la Mancha”. Castilla-La Mancha telt talrijke bekoorlijke dorpjes waar nog een rust te vinden is die een sterk contrast vormt met het enerverende ritme van de grote steden.
De Comunidad Castilla-La Mancha bestaat uit de provincies Albacete, Ciudad Real, Toledo, Cuenca en Guadalajara die zich alle in de zuidelijke helft van de Spaanse hoogvlakte bevinden, tussen de gebergtes Sistema Central, Sistema Ibérico en de Sierra Morena. Twee rivieren doorkruisen Castilla-La Mancha: de Taag en de rio Guadiana. De eerste loopt door de provincies Toledo en Guadalajara en de tweede door de provincie Ciudad Real.
Castilla-La Mancha beschikt over enkele belangrijke beschermde natuurgebieden, zoals de Lagunas de Ruidera, Cabaneros en Las Tablas de Daimiel. Onder de noemenswaardige monumentale steden bevinden zich Cuenca en Toledo, beide tot Werelderfgoed verklaard. De gastronomie van deze streek is nauw verbonden met de landelijke en agrarische aard van de vijf provincies. De wijn en kaassoorten van La Mancha maken deel uit van een culinaire traditie die steeds in staat is te verrassen met nieuwe gerechten.
Castilla-La Mancha heeft een niet zo eenvoudig te omschrijven geografisch karakter. Men zou kunnen zeggen dat Castilla-La Mancha een groot bekken is, van oost naar west doorkruist door de Montes de Toledo die een scheidingslijn vormen tussen de Taag en de Guadiana. In het noorden verrijst de imposante bergketen Sistema Central. In het oosten bevinden zich de hooggelegen vlaktes, in het westen het zuidelijke deel van de Sierra de Gredos en in het zuiden de Sierra Morena, een enorm massief waar de hoogvlakte in uitloopt.
Ook met betrekking tot het klimaat is Castilla-La Mancha niet homogeen, aangezien de gematigde zones afgewisseld worden met zeer droge gebieden. Het kan aangemerkt worden als een mediterraan continentaal klimaat, met koude winters en hete zomers.
   
In het voorjaar en de herfst kan men genieten van zachte aangename temperaturen en de regentijd valt in de laatste maanden van de winter. In bepaalde gewesten van Cuenca en Guadalajara valt veel regen terwijl de drogere zones zich in het zuiden van de streek bevinden, in Toledo en Ciudad Real.

vrijdag 15 januari 2010

Costa de la Muerte

De Costa de la Muerte, in het Nederlands de “Kust des Doods”, is zo genoemd omdat het een van de gevaarlijkste, meest verraderlijke kusten ter wereld is.
Vele schepen vergingen er. Zo zonk hier in 1987 het Panamese schip Casón, waarbij 24 van de 31 opvarenden verdronken. En in 2002 voltrok zich hier de ramp met de olietanker Prestige.
Op 10 november 1890 vergaat voor de Kust des Doods, de “H.M.S. Serpent” een Engelse torpedo kruiser vertrokken uit Plymouth en op weg naar Sierra Leone. 172 opvarenden verliezen het leven, slechts 3 matrozen overleven de ramp.Ter nagedachtenis staat er een klein monument.
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...